Interview Michaël Brouwer, namens KBvG en Syncasso

woensdag 20 oktober 2021

Inleiding

In de interviewreeks over ervaringen van beslagleggers, softwareleveranciers en andere stakeholders rondom de ontwikkeling van de rekenmodule voor de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet (vBVV), is deze keer Michaël Brouwer aan het woord. Michaël is voorzitter van de KBvG, gerechtsdeurwaarder met standplaats Leeuwarden en één van de eigenaren van Syncasso.

De KBvG heeft een preadvies geschreven dat geleid heeft tot de rekenmodule. De informatisering van de keten is nu op orde. Wat is de uitkomst?

De KBvG heeft het initiatief genomen omdat veel debiteuren een te lage beslagvrije voet kregen. Er is veel informatie nodig om een juiste beslagvrije voet te kunnen vaststellen. Informatie die vaak ontbrak voor de inwerkingtreding van de Wet vBVV. In 60 à 70% van de gevallen leidt dit tot een verhoging van de beslagvrije voet.

De wet is gemaakt om informatie niet meer op te hoeven vragen bij de burger, maar dit vanuit basis(registraties) in te brengen om daarmee de beslagvrije voet te berekenen en daarna te delen met de burger via een modelmededeling. De burger kan vervolgens controleren of alle gegevens kloppen. Voor de uitvoering hebben we een voorziening nodig (rekenmodule) voor de ingewikkelde berekeningen en het ontsluiten van informatie uit verschillende bronnen. De rekenmodule is een mooi succes, omdat het grootste deel van de debiteuren nu wel een correcte beslagvrije voet krijgt.

Ik vind het bijzonder jammer dat er begin dit jaar in de media veel aandacht is geweest voor enkele zaken die in de opstartfase niet foutloos zijn verlopen. We zijn van een niet functionerende wet naar een functionerende wet gegaan. Deze eerste omslag wordt vaak vergeten, dat is jammer. Er is nog veel discussie over de inhoud, bijvoorbeeld over de woonlandfactor. Deze is gebaseerd op een wet uit 2014, terwijl de marktomstandigheden nu heel anders zijn. Je ziet dat, door het lange proces van totstandkoming van de wet, je te maken kunt krijgen met verouderde wetgeving.

Het doel van de nieuwe wet is het bestaansminimum te beschermen. Dat kunnen we nu beter doen. Met het gebruik van de rekenmodule kunnen we in ruim 90% van de gevallen de beslagvrije voet juist vaststellen. Soms heb je nog extra informatie nodig. De materie rondom de beslagvrije voet is complex. We willen het voor de debiteur zo goed mogelijk regelen. In veruit de meeste gevallen gaat het goed.

Wat is de rol van de schuldeiser in de beslagvrije voet?

De wetgeving is erop gericht het bestaansminimum van de schuldenaar te waarborgen. Een schuldeiser heeft niet zoveel te maken met de beslagvrije voet. Een schuldeiser wil dat de vordering betaald wordt. Schuldeisers hebben wel een voorkeur snel en als ‘eerste’ beslag te kunnen leggen. Maar de essentie is dat een schuldenaar aan zijn betalingsverplichting moet kunnen voldoen. Daarvoor is het waarborgen van het bestaansminimum voorwaardelijk. Voorheen was het soms zo dat er geld ingevorderd werd dat er eigenlijk niet was.

Het systeem is transparanter geworden. Als je transparantie hebt, krijg je inzicht en daarmee een verantwoordelijkheid. De ondergrens is het bestaansminimum, dit is een morele verantwoordelijkheid voor iedereen. Als je iets niet weet en niet kan weten, kun je het niet toepassen. Je hebt dan niet het inzicht om je verantwoordelijkheid te nemen. Dat is nu veranderd.

Wat zijn opties in signaleren en objectiveren van schulden?

De schuldhulpverlening zou kunnen signaleren, maar zij hadden vaak te maken met dezelfde problematiek als beslagleggers: het ontbreken van informatie die aangeleverd moet worden door de burger. De rekenmodule is niet meer afhankelijk van die informatie. In het verleden was het niet betalen van een vordering sanctioneel. De huidige benadering is beleidsmatig: een vordering kan een indicatie van armoede zijn. En er wordt kritisch gekeken naar schuldeisers.

De beslagvrije voet is geen technische afwikkeling van een vordering, maar is belangrijk om burgers niet door de armoedegrens te drukken. Wanneer er sprake is van beslag op inkomsten is er al een heel traject aan vooraf gegaan, er is wat aan de hand.

Ook de schuldhulpverlening heeft baat bij de modelmededeling; deze informatie geeft inzicht waarmee ze goed kunnen aansluiten op de borging van het bestaansminimum. De schuldhulpverlening inventariseert wat er betaald kan worden. De modelmededeling geeft een objectieve norm van de afloscapaciteit.

Signaleren kan helpen, maar is niet de oplossing. Mensen zijn geen rationele wezens. Je moet rekening houden met het zelfbeeld van mensen dat zich niet altijd verhoudt tot de werkelijkheid en mensen daarvoor behoeden. Dit zou kunnen door verschillende signalen te combineren tot een waardevol signaal. Bijvoorbeeld: het niet betalen van huur of energienota, rood staan bij een bank, regelmatig rood staan en oplopende betalingsachterstanden. Eigenlijk zouden we dit beter moeten kwalificeren: hoe krijg je vanuit de informatie inzicht en hoe kun je vanuit die informatie vervolgens acteren daar waar hulp nodig is.

Als een gerechtsdeurwaarder langskomt, is er al een heel voortraject geweest. De deurwaarder neemt van alles waar tijdens het contact met de burger aan de deur: hoe ziet het huis eruit, hoe is de persoon gekleed, hoe gedraagt hij of zij zich. Op basis van die waarneming en de antwoorden op de vragen die hij stelt, bepaalt hij of een dagvaarding zinvol is of niet. Als er simpelweg geen geld is, brengt de gang naar de rechter onnodig verdere kosten met zich mee. In dat geval is een doorverwijzing naar de schuldhulpverlener zinvoller.

De overheid wil schulden objectiveren, maar dit past niet bij de menselijke maat. Als je rekening wilt houden met de mens achter de schulden is dat per definitie subjectief. Dat maakt ook de kern van ons vak als gerechtsdeurwaarder. Als je rekening wilt houden met de mens achter de schulden, wil je dan het systeem zijn of wil je nog steeds de menselijke maat? Het systeem kan subjectiviteit niet waarnemen, als mens kun je dat wel en dat beïnvloedt de keuze.

De KBvG is de initiator, ben je tevreden?

Ik ben tevreden met wat er nu staat, maar wil meer bereiken. De Keten voor Derdenbeslag is een heel ingewikkeld ding. Wanneer je doorredeneert dat de beslagvrije voet het bestaansminimum is, moet je naar het hele traject kijken vanuit het maatschappelijk perspectief. Dus ook naar beslag op bankrekeningen en andere bestanddelen, de totaalpositie.

Als op basis van de beslagvrije voet meteen al duidelijk is dat de burger de Wsnp ingaat, zou in dat geval de overheid zijn preferente positie moeten opheffen, want er is dan geen geld. Ook de overheid zou zijn morele verantwoordelijkheid moeten nemen. Winnaar worden van de verliezers, dan verliest iedereen!

Een Kamermeerderheid zou dit mogelijk moeten maken. Dit zou toch haalbaar moeten zijn. We willen niet iemand onder de armoedegrens drukken. Het nakomen van je financiële verplichtingen is en blijft wel het uitgangspunt. Een fatsoenlijke en menselijke samenleving zorgt voor zijn burgers. We krijgen steeds meer inzicht door het koppelen van gegevens en beschikbaarheid van informatie. Als de waarborging van het bestaansminimum de basis is, zou de overheid zich ook moeten conformeren aan de regels.

Hoe zie je de toekomst voor de gerechtsdeurwaarder?

Mensen willen graag autonomie behouden om hun eigen leven te bepalen. Door het contact met mensen kunnen we het inzicht gegenereerd door systemen in de praktijk toetsen in de ‘echte wereld’. Hoe zorgen we ervoor dat mensen in de samenleving wel perspectief houden om er weer uit te komen? Binnen het systeem van het civiele recht en de uitvoering van de gerechtelijke uitspraken heeft de gerechtsdeurwaarder een onafhankelijke positie. We kunnen een rol spelen in de informatievoorziening, het inningsdomein, schulden en sanering en daar een goede positie in verwerven.

Wat zie je als volgende stap?

Wat ik een mooi inzicht zou vinden en de route om te lopen is die van het bestaansminimum. We hebben de berekening nu met elkaar vastgesteld, dat betekent ook dat we de gevolgen moeten accepteren. Ik zou het breder willen trekken dan het leggen van beslag. Het is vreemd dat voor een bankbeslag een andere regeling is dan voor de beslagvrije voet.

Transparantie en samenwerking met ketenpartners en stakeholders is belangrijk. Maak in de keten gebruik van informatie die al beschikbaar is. De combinaties liggen zo voor de hand om dat te doen. Gebruik wat je hebt opgebouwd en pas dit toe in een breder domein. Daar moeten we afspraken over maken met elkaar, ministeries en branche overstijgend. Dit zou haalbaar moeten zijn.

De eerste stap zou hiervoor moeten zijn dat we vanuit de Wet vBVV het bestaansminimum neerzetten. Daar zou de overheid niet meer onderdoor moeten kunnen gaan. De schuldhulpverlening moet hier ook rekening mee houden. Soms helpt het om dingen strakker te realiseren in een maatschappelijk debat. De techniek, systemen waaronder de rekenmodule, is voorwaardelijk om dit uit te kunnen voeren. Alle partners hebben de maatschappelijke opdracht het bestaansminimum voor elke burger in Nederland te waarborgen. Wat is hiervoor nodig?

Hoe heb je de samenwerking met SNG ervaren?

De samenwerking met SNG is goed. SNG heeft heel veel domeinkennis. Dat bleek al in de eerste businessanalyse. De kennis van de medewerkers is ook heel hoog, zowel vanuit de techniek, business rules als toepassing. We kunnen gelijkwaardig schakelen tussen ontwikkeling en toepassing. Dat bleek ook na de implementatie van de SNG Rekenmodule BVV. De bugs in de eerste dagen, werden direct herkend en snel opgelost.

Tijdens de ontwikkelfase hebben we diverse informatiesessies georganiseerd, onder andere voor vragen van eindgebruikers. We hebben een goede samenwerking op inhoud en schakelen op academisch niveau in dit programma. We doen inhoudelijke, goede en juiste dingen.

SNG heeft altijd oog voor de langetermijnvisie van oplossing en toepassing en kiest voor een solide toepassing. SNG steekt altijd een spade dieper en probeert zo zaken naar boven te halen. Door deze aanpak en het perspectief in oplossingen kunnen we voorkomen dat we niet van het ene in het andere probleem lopen. Compliment voor iedereen die daarmee bezig is.

De lijnen met SNG zijn kort, van bestuurlijk tot operationeel niveau, met Deelnemers en softwarebouwers. Een vraag wordt serieus genomen en snel afgehandeld. De afstemming is functioneel.

Hoe kijk je naar de Stroomlijning Keten voor Derdenbeslag (SKD)?

De Wet vBVV heeft een lange tijd gevergd. Het is nu nog niet klaar. We kunnen doorbouwen op ons Digitaal Beslagregister (DBR) wat al sinds 2016 functioneert.

De rekenmodule is de eerste ketenvoorziening in de Stroomlijning Keten voor Derdenbeslag (SKD), waarmee het bestaansminimum voor de beslagvrije voet geborgd wordt. Om de volgende stap in deze stroomlijning te kunnen realiseren, is het zaak een gedegen en gedragen plan van aanpak te maken. Als gerechtsdeurwaarders hebben we met ons DBR een uitstekende basis gelegd, zowel in informatisering als in communicatie. Onze ervaring en kennis delen we graag met het Programma SKD.

Voor de informatisering binnen SKD wil ik aandacht vragen voor de burger, of in relatie tot de context van schulden, de schuldenaar. De groep burgers die te maken heeft met invordering is divers. De gerechtsdeurwaarder heeft persoonlijk contact met de betreffende burger en kan op dat moment nog een persoonlijke afweging maken om tot invordering over te gaan of de siuatie voor te leggen aan de opdrachtgever/schuldeiser.
Om ook de burger digitaal inzage te geven in de schuldpositie hebben we samen met SNG het initiatief genomen voor de ontwikkeling van Schuldenwijzer. De grondslag voor de informatie in Schuldenwijzer is afkomstig uit het DBR.

Binnen het Programma SKD staan we met de keten voor een complexe opdracht. Elkaar vinden en willen samenwerken is belangrijk. Samenwerking op inhoud: wat is nodig in business, voor de eindgebruiker en de burger. Samenwerking moet gebaseerd zijn op respect voor elkaar en de verschillen in de keten. We moeten ons realiseren dat samenwerking versterking kan brengen, maar het betekent ook dat je afhankelijk gaat worden. De voorzieningen hebben impact op verschillende organisaties in de keten. In Nederland zijn 192 gerechtsdeurwaarderskantoren gevestigd, waar bijna 700 gerechtsdeurwaarders actief zijn. Het is daarom essentieel dat de functionaliteiten van het DBR in de toekomst geborgd blijven. We moeten goed kijken naar onze keuzes.

SNG dankt Michaël Brouwer voor dit interview.