Hoe werkt de leefsituatie-bepaling van de rekenmodule vBVV?

woensdag 14 oktober 2020

Jan Joost Visser, business analist bij SNG en projectleider ontwikkeling SNG rekenmodule vBVV, legt uit hoe de leefsituatie-bepaling van de rekenmodule vBVV werkt.

De Wet Vereenvoudiging beslagvrije voet (vBVV) geeft voor de verschillende leefsituaties formules voor de berekening van de beslagvrije voet. De Wet vBVV kent vier leefsituaties: alleenstaande, alleenstaande ouder, gehuwd zonder kinderen en gehuwd met kinderen.
Vanuit het Programma vBVV is afgesproken hoe de leefsituatie vastgesteld moet worden vanuit de BRP (basisregistratie personen). In de Wet vBVV wordt voor de leefsituatie gebruik gemaakt van de definitie vanuit de Participatiewet. Voor de leefsituatie worden twee elementen geëvalueerd: heeft de schuldenaar een partner en heeft de schuldenaar ‘ten laste komende’ kinderen.

Partner
Indien de schuldenaar ingeschreven is met een domicilieadres in Nederland dan wordt de BRP geraadpleegd om op het adres van de schuldenaar informatie over alle inwonenden op te vragen. Van deze inwonenden is bekend wie hun ouders zijn, wie hun huidige huwelijks- of geregistreerd- partner is en wie hun ex-huwelijks- of geregistreerd partner is. Voor alle inwonenden wordt bekeken of ze ook ingeschreven staan met een domicilieadres en niet met een briefadres, anders worden ze niet meegenomen in de evaluatie.

In de volgende situaties wordt de leefsituatie van de schuldenaar ingesteld als gehuwd en de betreffende persoon aangemerkt als partner:
  1. Als de schuldenaar samenwoont met zijn huidige huwelijks- of geregistreerd partner. Hiermee zal de partner-afleiding geen verdere evaluatie uitvoeren.
  2. Als de schuldenaar samenwoont met iemand met wie hij een kind heeft gekregen. Het maakt hiervoor niet uit waar het kind woont of wat de leeftijd van het kind is.
  3. Als de schuldenaar samenwoont met een ex-huwelijks- of geregistreerd partner.
Aanvullend conform bestaande jurisprudentie, indien er meerdere mensen conform regels 2 en 3 aangemerkt kunnen worden als partner dan mag de rekenmodule geen keuze maken. In dit geval zal de schuldenaar aangemerkt worden als ‘alleenstaande’ en komt er uit de SNG Rekenmodule vBVV een melding om de beslaglegger hierover te informeren.

Ten laste komende kinderen
Indien de schuldenaar ingeschreven staat met minstens één eigen kind die jonger dan 18 jaar is in de maand dat de rekenmodule wordt bevraagd dan wordt de schuldenaar aangemerkt als ‘met kinderen’.

Tot slot
Er zijn een aantal situaties waarin automatische bepaling van de leefsituatie niet mogelijk is. Indien de schuldenaar niet met een domicilieadres ingeschreven is dan wordt vastgesteld of de schuldenaar ingeschreven is met een briefadres, ingeschreven is in het buitenland of dat de adresinformatie niet beschikbaar is. In al deze gevallen wordt een lagere beslagvrije voet vastgesteld van 47,5% van de voor gehuwden geldende bijstandsnorm uit de Participatiewet. Het is hierna de bedoeling dat de schuldenaar inzicht geeft in zijn situatie, hierna kan de beslaglegger de beslagvrije voet vaststellen conform de normale berekening.

Er zijn ook een aantal situaties reeds bekend waar de automatische bepaling van de beslagvrije voet geen rekening mee houdt; erkende kinderen die niet als zodanig in de BRP geregistreerd staan en mensen die duurzaam samenwonen zonder huwelijk of kinderen.